Je leert, net als de autospuiter, hoe je voertuigen voorbereidt op een nieuwe laklaag. Je leert hoe je aan de binnen- en buitenkant onderdelen beschermt, die niet gespoten moeten worden. Je leert schuren, reinigen, gronden en lakken en afwerken. Als eerste autospuiter leer je bovendien meer over kleurenleer, over kwaliteitsverschillen in lak en over spuit- en droogcabines.

De vakken Nederlands, rekenen en burgerschap horen standaard bij deze opleiding en je kunt vaak nog extra keuzedelen kiezen om je verder te specialiseren.

De carrosserie van een auto is de hele auto, behalve de motor. Op de carrosserie zit lak die kan beschadigen. Bijvoorbeeld na een botsing of omdat de auto roest. Soms moet een auto helemaal overgespoten worden, omdat de klant een andere kleur wil. Al dat werk doe je als eerste autospuiter. Voordat je aan de slag kunt, maak je de carrosserie schoon en vetvrij. Ook bekijk je welke manier van spuiten het beste past: nat- of droogspuiten, machinaal of met de hand. Als autospuiter zorg je ervoor dat de auto er weer als nieuw komt uit te zien. Je mengt kleuren tot je de juiste kleur hebt, oog voor detail is hierbij erg belangrijk, daarna spuit je de lak laag voor laag op de auto. Je vindt het leuk om met kleur te werken en hebt oog voor detail.